Wat bloeit daar? Een gids voor het determineren van wilde bloemplanten van Nederland en Midden-Europa

Numéro d'article 10123912

Dit boek is bestemd voor de plantkundig niet geschoolde plantenliefhebber. De vroegere uitgave van "Wat bloeit daar?" heeft aan velen de weg gewezen naar de kennis van de inheemse plantenwereld. Het eerste wat iedereen aan een bloem opvalt is de kleur. Deze werd dan ook als voornaamste kenmerk genomen bij de tabellen. Verder zijn de groeiplaats en de bloeitijd uitermate belangrijk. Het succes van de vroegere uitgave is een stimulans geweest om het boek volledig te vernieuwen en ook van gekleurde illustraties te voorzien. Nog meer dan vroeger is het geheel afgestemd op de leek, die zonder veel moeilijkheden de naam van een wilde plant wil weten. Vooral planten met opvallende bloemen werden opgenomen. De groepsindeling naar de bloemkleur bleef behouden, maar de standplanten werden in een scherpere indeling gegroepeerd. Daarentegen werd, in tegenstelling met het vroegere werk, de indeling naar de bloeitijd iets minder voorop gesteld. In de praktijk was gebleken, dat deze voor de determinatie niet zeker genoeg was, omdat er streeksgewijs variaties voorkomen. Om grotere zekerheid te verkrijgen, zijn de planten van een bepaalde groeiplaats verdeeld naar de bouw der bloemen. De eerste drie ondergroepen binnen elke groeiplaatsgroep omvatten planten met radiaïrsymmetrische (straalsgewijs) bloemen. Planten van de ondergroep ⊕ hebben hoogtens 4 kroonbladen of -slippen, die van de ondergroep ⊕ vijf en die van de ondergroep ⊕ meer dan 5. De ondergroep ⊕ omvat planten met tweezijdig symmetrische bloemen. Daar de niet voortgenomen waarnemer "hoofdjes" niet als bloeiwijzen, maar als enkelvoudige bloemen beschouwt, werden planten met hoofdjes opgenomen in de groep van planten met meer dan 5 bloembladem. Ouder "bloemblad" wordt in dit boek alles verstaan wat een leek daarvoor houdt. De lipbloemen der Muntsoorten zijn opgenomen bij de "viertallige, radiaïrsymmetrische" bloemen; want de niet-plantkundige kan hun tweezijdig symmetrische bouw niet dadelijk herkennen. Het zijn weer vooral de habitustekeningen die kunnen helpen bij een snelle identificatie. De leefbaarheid is verhoogd door de doorlopende tekst. Onder "VK" zijn "veldkenmerken" samengevat. Daardoor wordt een snelle determinatie vergemakkelijkt. Onder "B" zijn de overige kenmerken opgesomd. De hierbij gebruikte vaktermen uit de plantbeschrijving zijn in de inleiding met tekeningen duidelijk gemaakt. Volgens de ervaring leidt dit vlugger naar het doel dan de beste beschrijving. Onder "A" vindt men de lezer wetenswaardigheden over groeiplaatsen, ecologische omstandigheden en verspreiding. De opgaven over het voorkomen (bijv. "zeldzaam") betrekking tot de kans, welke men heeft om de plant in het wild te vinden. Onder "A" zijn algemene wetenswaardigheden samengevat; Hoofdletters geven de taxonomische groep aan waartoe de plant behoort nl. Eenzaadlobbigen, Tweezaadlobbigen met losbladige bloem- kroon (G) en Tweezaadlobbigen met vergroeibladige bloemkroon (V). Hier staan evenens, met gebruikmaking van de bekende tekens gegevens over de levensduur der plant, over de eventuele giftigheid en verder nog iets over het "persoonlijke" dat elke plantesoort voor de echte liefhebber heeft, die er niet alleen om mooie dingen, maar levende wezens in ziet. Ofschoon de meeste planten in dit boek in Nederland voorkomen, zijn er ook soorten vermeld op afgebeeld, die in ons land ontbreken of zeer zeldzaam zijn. In deze gevallen is dit altijd vermeld. Nu overal de belangstelling voor de wilde bloemen weer toeneemt kan dit fraai geïllustreerde boek veel hulp bieden bij de naamsbepaling. Het is te hopen dat het leidt tot een réveil op floristisch gebied. Voorwoord: Dit boek is bestemd voor de plantkundig niet geschoolde plantenliefhebber. De vroegere uitgave van "Wat bloeit daar?" heeft aan velen de weg gewezen naar de kennis van de inheemse plantenwereld. Het eerste wat iedereen aan een bloem opvalt is de kleur. Deze werd dan ook als voornaamste kenmerk genomen bij de tabellen. Verder zijn de groeiplaats en de bloeitijd uitermate belangrijk. Het succes van de vroegere uitgave is een stimulans geweest om het boek volledig te vernieuwen en ook van gekleurde illustraties te voorzien. Nog meer dan vroeger is het geheel afgestemd op de leek, die zonder veel moeilijkheden de naam van een wilde plant wil weten. Eerst nederlandse oplage 1974. Omslag: Georg Lechler (kleurenfoto Heinz Schrempp). Met 1200 gekleurde tekeningen van Marianne Golte-Bechtle. © 1963, 1968, 1973 "Franckh'sche Verlagshandlung"; W. Keller & Co., Stuttgart. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, radio, televisie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Reproductie en druk Svoboda, Praha. De oorspronkelijke uitgave is verschenen bij de "Franckh'sche Verlagshandlung" te Stuttgart onder de Titel "Was blüht denn da?" ISBN 90 03 946 70 1. Bewerkt door Dr. W. J. Kabos. Met 1200 gekleurde afbeeldingen in de tekst. Achterkant: Het eerste wat ons aan een bloeiende plant opvalt, is de kleur der bloemen. Daarom werd dit deel in de serie THIEME'S NATUURGIDSEN ingedeeld naar de bloemkleuren. Gekleurde afbeeldingen der planten helpen de gebruiker om in enkele minuten naam, geslacht en soort van in het wild groeiende planten te bepalen. Met dit boek werd reeds tientallen jaren geleden het model geschapen van de bekende Thieme-Natuurgidsen. Thans verschijnt het boek in een geheel nieuwe uitvoering. Alle planten werden in een jarenlange minutieuze arbeid door M. Golte-Bechtle zeer natuurgetrouw in beeld gebracht. De groepering naar kleur, bloemvorm, groeiplaats en bloeitijd maakt een betrouwbare determinatie der soorten mogelijk. De indeling der begeleidende teksten stelt ons in staat om in enkele ogenblikken alle belangrijke kenmerken en bijzonderheden te overzien. "Wat bloeit daar?" zal in deze moderne, gekleurde uitvoering zijn taak nog beter kunnen vervullen dan de voorgaande drukken. Het is voor de natuurvriend een nimmer falende gids en vraagbaak op alle wandelingen door grazige weiden, velden en dreven, langs akkers en door bossen, tussen moerassen en haag, tuinen en ruigten, overal waar wilde bloemplanten groeien.

17 cm