Een litterair-psychologische studie. INHOUD .Ter inleiding V Bibliografische nota X Hoofdstuk I — De rol van het lichaam 1 1. Het genot van de tastzin 1 2. Het genot van de temperatuurszin 11 3. Algemeen besluit 14 4. Uitzicht op de letterkunde der tijdgenoten 16 Hoofdstuk II — Het grondplan in de verbinding van ziel en zinnen 19 1. Motieven der innerlijkheid 19 2. Algemene beschouwing 35 Hoofdstuk III — De inhibitie van de schroom 38 1. Ontleding van het schroom-motief 41 2. Algemene beschouwing 50 Hoofdstuk IV — De beklemming van de angst 55 1. Functie van de angst 55 2. Uitbreiding van het motief 69 3. Blik op de contemporaine literatuur 75 4. Algemene beschouwing 78 Hoofdstuk V — Beleving van de tijd: ondergang en einde 82 1. De avond 82 2. In de literatuur van het fin-de-siècle 88 3. Varianten van de « avond » 90 4. De herfst 93 5. De herfst in het fin-de-siècle 97 6. Aandacht voor het decorum 98 7. Aandacht voor het « late » 99 8. Verdere motieven der ontbinding 103 9. Dichter van de tijd der « décadentie » 109 Hoofdstuk VI — Beleving van de ruimte: de verticale beweging 111 1. De moeheid 111 2. Moeheid in de contemporaine literatuur 119 3. De « zwaarte » en het « gewicht » 120 4. De « zijdende beweging » 127 5. Zelfkwelling en lijdensgenoot 132 6. De cultus der ziekte 137 7. Algemene beschouwing 138 Hoofdstuk VII — De man zonder toekomst 143 1. Pessimisme van de dichter 143 2. Dwang der fataliteit 145 3. Algemene beschouwing 153 Hoofdstuk VIII — De gevangene van het verleden 155 1. Blik in de contemporaine literatuur 155 2. Troost en leed der herinnering 160 3. Onmacht der herinnering in « Het Vader-Huis » 164 4. Noodlotsdoem der herinnering in « De Boomgaard » 167 5. Het motief van het « Oude » 170 6. Algemene fixering van het verleden 172 7. Twee mogelijkheden tot genezing 176 8. Algemeen besluit 177 Hoofdstuk IX — Wording van Van de Woestijne's individualisme in « Het Vader-Huis » 181 1. Afgrenzing en isolering van het Ik 181 2. Kwalitatief onderscheid: de « vreemdigheid » 182 3. Het Narcisisme en de « Spiegel » 190 4. De eenzame 194 Hoofdstuk X — Trots en tekort van het Ik in « De Boomgaard » 200 1. De vroegere motieven: vreemdheid — spiegel — eenzaamheid 200 2. De « Culte du Moi » 204 3. Van trots tot zelf-vergoding 208 4. Het grenzeloze rijk van de droom 212 Hoofdstuk XI — Schijnglorie en tragiek van het Ik in « De Gulden Schaduw » 217 1. Ontwikkeling van de eenzaamheid 217 2. De « duistere » trots 221 3. Het absolute Ik 225 4. Algemene beschouwing 229 Hoofdstuk XII — Geestelijke verstuiving in Van de Woestijne's lyriek 233 1. Intellectuele zelf-beschouwing in het fin-de-siècle 234 2. Het motief van de « waan » 236 3. Zelfbespiegeling en desillusie 239 4. De glimlach der ontgoocheling 243 5. Esthetische spelingen in het dialoog-gedicht 245 6. Algemene beschouwing 249 Hoofdstuk XIII — Geestelijke verstuiving en Zinnennood 252 1. De tweespalt van zielsonood en zinnen-dwang 252 2. De « mauvaise conscience » in de literatuur der tijdgenoten 256 3. De levensziekte 259 4. Het « ennui » in de poëzie der tijdgenoten 262 5. Kosmische oneindigheidseros van de geest 266 6. Kosmische mystiek 270 7. Algemene beschouwing 275 Hoofdstuk XIV — De religieuze ziel in Karel van de Woestijne's lyriek 278 1. De religieuze verzen in « Het Vader-Huis » 278 2. Religieuze houding in latere bundels 283 3. Algemene beschouwing 287 Hoofdstuk XV — De dood in Karel van de Woestijne's lyriek 292 1. De doodsbeleving in « Het Vader-Huis » 292 2. De dood in « De Boomgaard » 309 3. De dood in « De Gulden Schaduw » 309 4. Algemene beschouwing 313 Besluit 318

Westerlinck Albert

De psychologische figuur van Karel van de Woestijne als dichter