Gedichten

Numéro d'article 10123344

Ignaas Veys werd geboren te Koekelberg op 18 mei 1946 en woont te Dilbeek. Hij werkte aan diverse binnen en bui- tenlandse tijdchriften en bloemlezn. Poén hand werd vertaald in vijf talen. Hij was gedurende jaren lid van het P.E.N. centrum Vlaanderen. Was ook redakteur van de literaire tijdschriften "Morgen", "Zenith". 'Actie- tribune" en is nu nog lid van de redaktie van 't Kofschip. Ignaas Veys werkte ook als recensent aan "De Spectator Vlaanderen". Was gedurende een jaar stichtend medelid van de uigeverij "Dilbeekse Cahiers". Een tiental bundes ver- schenen van zijn hand alsook enkele romans. Ignaas Veys behaalde negen literaire prijzen waaronder de poézieprijs van de Stad Brussel en de Stad Izegem in 1980. Sinds zijn debuut is zijn poézie altijd overtuigend geweest. In zijn korte steekvlam en dagboekgedichen wordt het tragisch levenge- voel uitgesproken. In het nieuwe bundel "DE TREINEN KOMEN NERGENS AAN IN HET GRIJS BEVRIEZEN VAN DE DAG wordt nogmaals de nadruk gelegd op de tragiek. Hij bewoont er een vrouw in die hij reeds verkend had alvo- rens hij haar had aangeraakt, kreeg er een onzichtbaar kind van in veel te kort getelde dagen ot hij een verliefde sneeuw- man werd op de zon en wegsmolt. De Ondergang Deze kore, krachtige schreeuwgediche typeren de auteur. Zij zijn zeer gebald geschreven en bezitten een duidelijke beeldspraak. Onetwije za deze poézie zijn weg vinden naar het publiek. Als uitgever en vriend ben ik zeer gelukkig dat een dichter van zijn formaat onze rangen vervoegt. Hij weze welkom - De Boeck Wilfried.

pp. 27, Poëzie, Vlaamse literatuur, Debuut, Nederlandstalig, Bundel