Nathan Hollander, een zestigjarige sprookjesschrijver, verblijft met zijn nicht in het ingesneeuwde huis van zijn overleden oom. Een testamentair voorwaarde vereist dat hij een biografie van zijn oom schrijft. Terwijl ze vijf dagen in afzondering doorbrengen, beginnen ze het mysterie van het huis te ontrafelen via antiek meubilair, familiegeheimen en Nathan’s Joodse familiegeschiedenis, die teruggaat tot zijn voorvader Magnus. De roman verweeft verhalen, sprookjes en filosofische reflecties over tijd, geheugen en identiteit.

Marcel Möring

In babylon