Voorwoord De bekende uitspraak: Nederland is een uniek plekje grond op onze aardbol, is reeds zo dikwijls in alle toonaarden herhaald, dat het op zelfoverschatting gaat lijken dit bij de inleiding van deze uitgave nogmaals te benadrukken. Wij Nederlanders horen het wel graag als vreemdelingen de lof zingen van ons land, maar doorgaans zoeken wij liever ver van huis de gerenommeerde bezienswaardigheden op. Gelukkig is de belangstelling voor „het dierbaar plekje grond” groeiend en gaan wij de verborgen schatten in eigen land meer en meer kennen en waarderen. Helaas worden veel van die typische schoonheidvlekjes door de toenemende industrialisatie en de snelle bevolkingsaanwas weggewerkt en veranderen zij in ontsierende vlekken. Afgelegen kuststreken, bos en heide, polders en akkers, rivier- en heuvellandschappen ontkomen evenmin als de steden en dorpen aan de oprukkende bulldozers. Ondanks het vele dat hier maar in wezen boeiende merkwaardigheden nog verrassend groot. De in dit boek verzamelde curiosa vormen slechts een klein deel van de rijke verscheidenheid die ons land bezit. Al deze curieuze, gedenkwaardige of amusante zaken en feiten tonen elk op zich een facet van Nederlands’ aard en eigenaardigheid, van onze cultuur en historie, zeden en gewoonten. In hun genuanceerde verschijningsvormen staan zij echter niet afzonderlijk. Om hun verwantschap te belichten zijn de onderwerpen in verscheidene hoofdstukken ondergebracht. In de jaren van 1954 tot eind 1967 verscheen in de Volkskrant de wekelijkse rubriek: „Het merkwaardigste meyn bekend”. Dank zij de samenwerking tussen de dagbladdirectie en de uitgeversmaatschappij is de uitgave van deze bundel tot stand gekomen. Uit de onderwerpen, gepubliceerd in de eerste zes jaar, is door de schrijver-tekenaar een zorgvuldige keuze gemaakt. In hun nieuwe samenstelling en overzichtelijke indeling, voorzien van herschreven teksten, tonen deze markante en veelal weinig bekende merkwaardigheden van Nederland zich in een ander licht. Mogen zij de lezer aansporen de tastbare curiositeiten ter plaatse zelf te gaan bezien en ieder evenveel genoegen schenken als de auteur bij het opsporen en tekenen ondervond. Voorjaar 1969 Jan Bouman Inhoud Voorwoord – 7 I Beroemd, bekend en onbekend – 9 II De laatste eer – 27 III Uithangtekens – 39 IV Raadsels en puzzels – 43 V Boven en onder de middelmaat – 49 VI Klokken en zonnewijzers – 57 VII Museumstukken – 63 VIII Fabels en feiten – 69 IX Vreemde monumenten – 81 X In en om de kerk – 89 XI Buitenlandse gasten – 103 XII Gedenkstenen en opschriften – 113 XIII Zwerfstenen voor anker – 119 Register der vermelde plaatsen – 125

Bouman Jan

Het Merckwaerdigste meyn bekent